Home at Work
De woon-werkomgeving van gemeenschappen werkzaam in de textiel- en kledingindustrie wordt op radicale wijze verduurzaamd en klaargestoomd voor een zelfvoorzienende en gezonde toekomst. Dit betreft een wereldwijde missie, waarbij de focus ligt op een eerste casus in Bandung, Indonesië. In Indonesië wonen veel fabrieksarbeiders uit de textiel- en kledingindustrie in industriële kampungs (volkswijken) rondom de fabriek. Ooit waren dit groene en zelfvoorzienende dorpen, maar door globalisering en vergaande industrialisatie zijn ze zonder enige planning uitgegroeid tot zwaar vervuilde en volgepakte fabrieksdorpen. Ondanks de fysieke en ecologische problemen, zoals slechte huisvesting, ernstige watervervuiling, een verkwistend energienetwerk en een gebrek aan vuilnisafophaaldiensten, wordt de industriële kampung gekenmerkt door een veerkrachtige en zelfredzame gemeenschap. Het idee van Home at Work is om ongeplande fabrieksdorpen vanuit de veerkracht van de gemeenschap op coöperatieve en circulaire wijze te transformeren tot zelfvoorzienende en gezonde wijken voor wonen en werken. De verschillende kringlopen (geld, water, afval, energie, bouwmaterialen en biota) worden op wijkniveau gesloten. Omdat transformatie van de bestaande omgeving een complexe aangelegenheid is, waarbij veel verschillende stakeholders betrokken zijn, is het idee om de duurzame ontwikkeling binnen de context van een Living Lab te laten zien. Een Living Lab is een testlocatie in de praktijk, waarin grensoverschrijdende samenwerking van de gemeenschap met global brands, lokale industrie, overheid en experts voor duurzame verstedelijking mogelijk wordt gemaakt.Het fysieke vliegwiel voor deze ambitieuze duurzame transitie is een zogenaamde Ruko Ruko*: een wijkhub voor wonen en werken. De Ruko Ruko is het eerste bezit van een nieuwe kampungcoöperatie die met een deel van haar inkomsten goede woningen ontwikkelt en de wijk stapsgewijs op circulaire wijze gaat transformeren. De Ruko Ruko bevat een collectieve werkruimte, die gebruikt wordt door de kampungcoöperatie om economische activiteiten te ontplooien en de buurt te voorzien van schoon drinkwater, herwinbare energie en WIFI. Daarnaast zijn betaalbare huurwoningen voor fabrieksarbeiders in de Ruko Ruko opgenomen, waarvan de huur een vast inkomen vormt voor de kampungcoöperatie. De Ruko Ruko wordt gebouwd met lokale (afval)materialen en oogst zijn eigen energie, water en voedsel. Het gebouw wordt ontwikkeld en gebouwd door een bouwinnovatieteam van lokale bouwers, professionals op het gebied van duurzame stedelijke ontwikkeling en studenten. Innovatieve bouwmethoden worden geïntegreerd en getest binnen het ontwerp van de Ruko Ruko, zoals stenen van textielafval, een constructief framework van gelamineerd bamboe, een bekistingssysteem voor betonelementen, smart lighting en een circulair water, energie- en afvalmanagement systeem.
De impact van de textiel- en kledingindustrie op de woon-werkomgeving
De textiel- en kledingindustrie heeft een zeer grote impact op de omgeving waarin haar werkzaamheden plaatsvinden, zij vormt een zware motor achter de verstedelijking rondom de fabrieken. Naast economische groei brengt deze grootschalige industrie helaas ook ernstige negatieve ontwikkelingen voor mens, dier en milieu met zich mee. Iets waarop na het instorten van fabriek Rana Plaza in Bangladesh steeds meer schijnwerpers worden gericht. De grote kledingmerken, waarvan velen erom bekend staan dat ze in landen ver van ons bed produceren in fabrieken waar nauwelijks controle is op de werk- en woonomstandigheden van arbeiders, zijn zich opnieuw aan het uitvinden. Is er nog wel ruimte voor grote vervuilende fabrieken binnen verstedelijkt gebied? Het is daarom een goed moment om de industriële woon-werkomgeving met betrekking tot textiel- en kledingproductie te herijken en te komen tot een economisch, ecologisch en sociaal verantwoord ontwikkelingsmodel.
MVO avant la lettre
Het idee voor een gezonde woon-werkomgeving met goede voorzieningen is niet nieuw. In de 19e en het begin van de 20e eeuw zijn talrijke voorbeelden van fabrieksdorpen gebouwd door verlichtte directeuren, zoals Philipsdorp in Eindhoven (Philips, 1910), Port Sunlight in Cheshire Engeland (Unilever, 1899) en het Agnetapark in Delft (Koninklijke Gist- en Spiritusfabriek - het huidige DSM, 1883). Je zou dit 'maatschappelijk verantwoord ondernemen' avant la lettre kunnen noemen. In een tijd waarin de overheid nog niets aan sociale woningbouw deed, namen bedrijven het heft in eigen handen. Ze reageerden op de onhygiënische en miserabele toestanden waarin hun arbeiders verkeerden en zagen tegelijkertijd kans om de efficiëntie van hun productieproces te optimaliseren. Als een arbeider gezond en uitgerust is, presteert hij immers beter dan wanneer hij vermoeid is van een lange reis naar het werk. Alle goede bedoelingen ten spijt moet ook gezegd worden dat veel fabrieksdorpen een benauwende omgeving vormden voor de arbeiders. Het experiment van Van Marken (directeur van de Koninklijke Gist en Spiritusfabriek, DSM) bijvoorbeeld, om arbeiders eigenaar te laten worden van het Agnetapark, is mislukt, omdat niemand in de woningen rondom de villa van van Marken wilde wonen.
Bouwen op de ondernemende kracht van de gemeenschap
De informele lokale economie die samenhangt met de geglobaliseerde textiel- en kledingindustrie heeft de ongebreidelde stedelijke ontwikkeling rondom de fabrieken sterk aangejaagd. Bestaande dorpen zijn, vrijwel zonder hulp van buiten, door de gemeenschap zelf getransformeerd. Met geld dat bijvoorbeeld wordt verdiend met de handel in textielafval kan een lokale familie kamers voor fabrieksarbeiders ontwikkelen. Het slimme van het idee van Home at Work is om deze coöperatieve en ondernemende kracht van de gemeenschap te koppelen aan de ambitie om de industriële kringlopen op het gebied van afval, water, energie, materialen en biota binnen de woon-werkomgeving te sluiten. Het project heeft de potentie om als hefboom te werken op bestaande MVO-programma's van grote kledingbedrijven en kan daarmee de negatieve spiraal van uitbuiting en vervuiling doorbreken Voor de opzet het Home at Work Living Lab in Bandung zijn financiële middelen nodig om een lokale organisatie op te bouwen. Er zijn reeds een aantal lokale partners die hebben toegezegd te willen meewerken aan het Living Lab, waaronder de burgemeester van Bandung, de lokale gemeenschap rondom de beoogde fabriekslocatie, het Institut Teknologi Bandung (technische universiteit) en het Bandung Creative City Forum. Voor de uitwerking, realisatie en exploitatie van het coöperatieve vliegwiel van het Living Lab, de zelfvoorzienende Ruko Ruko, zijn specialistische kennis en financiële middelen nodig. Om het concept van de Ruko Ruko verder te ontwikkelen is het belangrijk om naast de gemeenschap en de lokale overheden, ook de decision makers uit de textiel- en kledingindustrie bij elkaar aan tafel te krijgen. Welke kansen zien de grote kledingmerken en de lokale fabrieken voor de ontwikkeling van circulaire businessmodellen die de woon-werkomgeving met betrekking tot de textiel- en kledingindustrie structureel kunnen verduurzamen? Het afgelopen jaar hebben we met ondersteuning van het Stimuleringsfonds voor de Creatieve Industrie, EFL Foundation, Alliander, Philips en MVO Nederland een ontwerpend onderzoek kunnen uitvoeren naar gewenste ontwikkelingstrategieën voor de industriële woon-werkomgeving. De volgende stap is om deze strategiën om te zetten in concrete projecten die kunnen worden geimplementeerd in het Living Lab. De ontwikkeling van de industriële woon-werkomgeving is erg complex, omdat er veel verschillende stakeholders zijn waarmee rekening gehouden moet worden. De strategie van Home at Work is daarom ook om op de kleinste schaal, op die van de Ruko Ruko, te beginnen met de ontwikkeling en vandaaruit gezamenlijk te komen tot de realisatie van een gezonde en zelfvoorzienende wijk voor wonen en werken. Als case-studylocatie hebben we een bestaande wijk in het zuiden van Bandung op het oog, waar een grote fabriek produceert voor verschillende global brands uit de kledingindustrie.